Drie op een Rij: Bea van Sprakelaar van De Wijkse Moestuin over lokaal voedsel promoten

WIJK BIJ DUURSTEDE Voor de rubriek Drie op een Rij vragen we drie verschillende mensen om hun mening te geven over hetzelfde onderwerp. Deze week is het thema: meer duurzame voeding. De provincie wil de duurzame productie van meer lokaal voedsel bevorderen en regionale voedselketens versterken. Bea van Sprakelaar van De Wijkse Moestuin, Ed van Proosdij van de Voedselbank en Christie de Vrij van Fietsen voor mijn eten vertellen waarom zij dit zo belangrijk vinden. In deel 1: Bea van Sprakelaar.

door Ali van Vemde

Bea van Sprakelaar is er duidelijk over. „Voedsel is een eerste levensbehoefte van mensen. Voor veel mensen is voedsel iets vanzelfsprekends geworden. De supermarkten liggen er vol mee en het aanbod wordt steeds uitgebreider. Van overal in de wereld wordt voedsel aangevoerd. De paradox is dat, ondanks het groeiende aanbod, de kennis over herkomst en productie van voedsel steeds minder wordt. Van lokaal geproduceerd voedsel kun je zien hoe het groeit, welke arbeid en inspanningen er nodig zijn om het voedsel op jouw bord te krijgen. Daarnaast zorgt lokaal voedsel ervoor dat het transport en daarmee de negatieve impact op het klimaat vermindert.”

De aanleiding van Van Sprakelaar om te starten met De Wijkse Moestuin is het besef dat mensen weer in contact gebracht moeten worden met hun voedsel (groente en klein fruit) en met de producent (de tuinder). „Er is bewust gekozen voor het zelf-oogstprincipe. Mensen komen dan in de tuin en zien het werk wat gedaan wordt, de groei van de gewassen en de zorg voor de bodem.”

Vanuit de samenleving komt steeds meer aandacht voor duurzame voeding uit de eigen omgeving. Ook Van Sprakelaar merkt dit. „Het aantal oogstgenoten van De Wijkse Moestuin blijft toenemen. Zeker in deze tijd van corona lijken meer mensen zich bewust van de noodzaak van goede voeding en van de negatieve invloed die wij, mensen, hebben op het klimaat en de toestand van de aarde.”

Het telen van groente vraagt veel tijd en aandacht. „Het telen van groente is een vak en zeker als je een gevarieerd aanbod wilt hebben, zoals in De Wijkse Moestuin, komt er heel wat bij kijken. Wij telen op biologische wijze. Om gezonde producten te telen heb je een gezonde bodem nodig. De bodem, of eigenlijk het bodemleven, houd je gezond door voldoende organische stof toe te dienen, zoals compost, stalmest of champost. Daarnaast pas je vruchtwisseling toe. Elk jaar staan de gewassen op een andere plaats in de tuin volgens een vast schema. Hiermee voorkom je ziekten in de bodem en uitputting van de voedingsstoffen.”

Van Sprakelaar weet niet of mensen in de toekomst meer zelf groente gaan verbouwen. „Het kost veel tijd, maar ik denk dat een steeds grotere groep mensen het belang van lokaal geproduceerd voedsel in gaat zien. De omslag gaat niet vanzelf, daar is nog wel heel veel winst te behalen. Met name de logistiek speelt daarbij een belangrijke rol. Mensen hebben of maken geen tijd om langs vier of vijf bedrijven te gaan om hun voedsel bij elkaar te sprokkelen, maar ze willen wel keus hebben. Om dit goed te organiseren is een uitdaging.”