Alles werd vroeger hergebruikt
Alles werd vroeger hergebruikt EWEC

Column EWEC: Nostalgie

11 mei 2021 om 11:14 Column

Het overvalt me als ik in mijn tuin zit. Was deze grond vroeger perenboomgaard, of de dwarse wei achter de haag die de perenboomgaard moest beschermen tegen de straffe westenwind. Mijn ouders hadden een gemengd boerenbedrijf binnen de bebouwde kom van Cothen en ik woon nog steeds op een postzegel van dat land. Het bedrijf van mijn ouders was de overtreffende trap van gemengd: we hadden kippen, koeien, varkens, appels, peren, pruimen, een forse moestuin en mijn moeder runde de kaasmakerij. Naast dat uiterst nuttige vee en fruit, stonden in de wei ook nog walnoten en paardenkastanjes om het vee te beschermen tegen zon of regen. We hadden konijnen, pony’s, poezen en meestal ook een hond. Niets daarvan kwam met kerst op tafel. Nee, dat was altijd een haas die door de jagersvereniging op ons land was geschoten.

Nu zouden we het een circulair bedrijf noemen, want alles werd hergebruikt of kreeg een tweede leven. De koeien graasden in weiden vol korenbloemen, klaprozen, boterbloemen en paardenbloemen. Ze bemestten zelf het gras, met poep uit de groepstal of gewoon ‘live’. De melk werd ’s winters in melkbussen geleverd aan de fabriek, maar zodra de koeien van het verse gras konden proeven startte mijn moeder de kaasmakerij weer op. We verkochten elke avond melk aan huis. De volgende ochtend werd de avondmelk met de ochtendmelk opgewarmd om kaas te maken. Met de karn werd boter gemaakt en het restproduct van het kaasmaken, de wei, voerden we aan de varkens. De varkens kregen ook al ons fruit-, groente- en tuinafval. Zij ploegden met hun snuiten het stukje boomgaard om of lagen in de modderpoel. Varkenspoep vermengd met stro werd met de kruiwagen op de mesthoop gereden en later verwerkt.

De kippen scharrelden over het erf tot in onze voortuin. ‘s Avonds dreven we ze veilig terug in hun hok. Wij dronken verse melk en schepten de room af voor de koffie. De yoghurt die mijn moeder maakte, moest je eten met een soeplepel. De koeien, varkens en kippen die hun diensten hadden bewezen, werden door een slager een kopje kleiner gemaakt en in stukjes gehakt. Wij hielpen met verpakken en daarna ging alles de vriescel in bij wat nu Tapkoel heet. De moestuin leverde de groenten, aardappelen en het zachte fruit. En er werd ingemaakt. De aardbeien-rabarberjam was favoriet. En heel veel bonen. Die waren kennelijk het beste zo te bewaren.

Ik wist toen al dat ik nooit boer zou worden of met een boer zou trouwen. Liefde voor al wat groeit en bloeit is er nog steeds.

Mariëlle Oostveen, vrijwilliger EigenWijkse Energie Coöperatie

advertentie
advertentie