Rekenkamercommissie onderzocht inhuur van externen

WIJK BIJ DUURSTEDE Net als in vele andere gemeenten leeft ook in Wijk bij Duurstede langere tijd de vraag wat de omvang is van de inhuur van externen en in welk kader dit gebeurt. Uitkomst van het onderzoek leert dat het om 35 opdrachten per jaar gaat, en dat kost ongeveer 1,5 miljoen euro. In context van het aantal formatieplaatsen noemt de Rekenkamercommissie (RKC) dit redelijk.

door Kuun Jenniskens

Vele rekenkamers van gemeenten onderzoeken dit onderwerp, mede ingegeven door de roep vanuit de landelijke politiek om de externe inhuur inzichtelijk te maken en in omvang te beperken. Ook RKC van Wijk bij Duurstede pakte dit onderwerp bij de kop en en bekeek de cijfers van de afgelopen twee  jaar.

De percentages externe inhuur voor 2016 en 2017 liggen op (respectievelijk) 15 en 17 procent van de loonsom. In 2017 spendeerde de gemeente 1.500.000 euro aan externen. Dit ligt iets hoger dan het landelijke gemiddelde van gemeenten met een vergelijkbare omvang, die respectievelijk 8 en 14 procent bedragen (periode 2011-2015).

Het gaat vooral om opdrachten vanuit de afdelingen Algemeen Bestuur en Burgerzaken, Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting, Sociale voorziening en Maatschappelijke dienstverlening en Volksgezondheid en milieu.

De RKC merkt op dat deze kosten ook bezien moet worden in de omvang van de formatie van de gemeente - dus het aantal arbeidsplaatsen. Deze formatie ligt iets lager dan het landelijke gemiddelde van gemeenten met een vergelijkbare omvang. Wanneer het ambtelijk apparaat (bruto) zou worden uitgebreid tot het landelijk gemiddelde van 156 fte, dan zou de loonsom ongeveer 1,5 miljoen euro hoger uitvallen, wat dan weer ongeveer gelijk is aan de huidige kosten inhuur van externen.

De RKC adviseert B&W onder andere om te onderzoeken of de kosten van de inhuur van externen teruggebracht kunnen worden, en of dit op bepaalde afdelingen kan worden opgevangen door uitbreiding van de bezetting van het ambtelijk apparaat.